close
Dé recensiesite over jeugdliteratuur
Leeftijd

Mirza krijgt spierpijn van het best doen. Enne Koens beschrijft in ‘vandaag komen we niet meer thuis’ een omgekeerd vluchtverhaal

Vandaag komen we niet meer thuis van Enne Koens, illustraties: Maartje Kuiper, Luitingh-Sijthoff, 10+

“Zijn we gevlucht?”, vraagt de 10-jarige Mirza aan zijn vader die hem uit school haalt, waarna ze met gierende banden zijn weggereden. Nadat de ze meerdere grenzen zijn gepasseerd, wil hij weten hoe het zit, maar zijn vader blijft zwijgen. Mirza wordt min of meer ontvoerd, en al is het dan door een liefdevolle vader, het blijft een feit dat hij wordt weggerukt uit zijn vertrouwde omgeving en leven.

Enne Koens sprak voor Vandaag komen we niet meer thuis met meerdere kinderen die naar Nederland zijn gevlucht. Voor in het boek citeert ze enkele van hun opvallend wijze uitspraken, waaruit vooral veerkracht blijkt. Ze geven niet op en hebben geleerd tot een bepaald punt te kijken, ze hoeven nog niet de hele weg te zien. Anhar uit Irak zegt: “Als je valt, kun je nog steeds staan. Het maakt niet hoe vaak je valt, ga gewoon door. Ga een andere weg.”

De uitspraken passen bij het omgekeerde vluchtverhaal van Mirza. Pas als ze in het geboorteland van zijn vader zijn gearriveerd, en in het huis van diens overleden ouders trekken, krijgt Mirza delen van het verhaal te horen. Hij weet verrassend weinig over de geschiedenis van zijn familie. Zijn moeder is bij zijn geboorte overleden en zijn vader heeft nooit veel verteld over het verleden, maar legt nu uit hoe zijn geboorteland verscheurd is geraakt door oorlogen, waarna ze ineens aan de verkeerde kant van de grens woonden en bij een minderheid hoorden. “Er hoeft maar iets te gebeuren en ze herinneren zich dat wij hier niet horen.”

Door opgelopen schulden moet de vader van Mirza halsoverkop weg uit Nederland en het is wel duidelijk dat een terugkeer op korte termijn er niet in zit. Hij heeft Mirza weggerukt uit zijn vertrouwde leven van school en vrienden. Hoe ingrijpend dat is, maakt Koens heel invoelbaar door de jongen in gedachten met zijn beste vriend Lucas te laten praten. Treffende passages die heel goed uitwerken. Die dialogen nemen af als Mirza went in het nieuwe land en langzaam integreert. Maar dat is pas nadat hij wekenlang na schooltijd heeft lopen huilen in het bos, voordat hij naar huis gaat en zijn glimlach opzet om zijn vader gerust te stellen.

Met deze omkering laat Koens zien wat het kan betekenen als kinderen worden verplaatst naar een land waar alles vreemd is en ‘de taal klinkt als een stofzuiger die over het kleed, het hout en dan weer over koude stenen tegels gaat’. Door voor een fictief land te kiezen (Koens verzint zelfs de taal en de dieren) is het een universeel verhaal dat op veel situaties van toepassing is.

Koens blijft heel dicht bij Mirza waardoor de lezer in zijn hoofd vertoeft en samen met hem ‘spierpijn krijgt van het best doen.’ Mirza berust ergens wel in zijn nieuwe situatie maar het kost tijd en veel energie. Langzaam vindt hij aansluiting bij de andere kinderen en mag hij meedoen met het voetbal. De rol van de voetbalvriendin die niet mee mag spelen, is wat clichématig uitgewerkt, maar dat is dan ook het enige minpuntje aan dit boek.

Voor de rest is het een mooi vormgegeven, gedurfd en een belangrijk boek: een van de beste in het oeuvre van Enne Koens.