Voor de tweede keer wordt de prijs voor het Beste Boek voor Jongeren toegekend aan de vooravond van de Boekenweek voor Jongeren. Daar is ieder jaar weer een gezellige discussie over waarin ik me niet onbetuigd laat, want wat is een ‘jongerenboek’? Er waren afleveringen van de prijs (die meerdere namen heeft gehad) waarin er geen touw aan de nominaties vast te knopen viel. Waarom zouden deze boeken in hemelsnaam in het bijzonder voor jongeren zijn bedoeld? Het ongemak en de lichte frustratie kwamen bij mij waarschijnlijk vooral voort uit om de missie om het ‘echt jeugdboek’ op het schild te willen hijsen.
Ik ben wat rekkelijker geworden en de touwtjes bij de organisatie en jury lijken wat strakker aangetrokken en dus snijdt de voordracht van de jury voor 2019 wat mij betreft meer hout dan in de voorgaande editie. Een volwassen jury nomineert tien boeken (in de categorieën Nederlandstalig en vertaald) en een speciale jongerenjury kiest daar twee winnaars uit. Vrijdagavond 20 september wordt de winnaar bekend gemaakt.
Het boek neemt het op tegen o.a. Concept M van Aafke Romeijn en Zomervacht van Jaap Robben. Romeijn schreef een toegankelijke toekomstroman die dicht bij de belevingswereld van jongeren staat met een Utrechtse studentenflat in de hoofdrol. Spannend en onderhoudend maar ook een beetje rommelig en stilistisch valt er nog te winnen voor deze debutante. Robben is inmiddels een gevestigde naam die voor Birk, zijn debuut voor volwassenen, ironisch genoeg meteen een jongerenprijs kreeg. Zomervacht voelt iets minder authentiek, maar is zeker indringend en goed geschreven. Ik heb er van genoten maar werd niet weggeblazen.
De twee ‘dark horses’ zijn Olivier Willemsen en Oliver Reps, beiden uit de stal van uitgeverij De Harmonie. Willemsen schreef met Roza zijn tweede roman, een op een echte gebeurtenis gebaseerd verhaal over negen studenten die dood werden aangetroffen in het Oeralgebergte. Hij laat er vijftig jaar later een meisje terugblikken en nog steeds komen we niet te weten wat er is precies plaatsvond. Dat hoeft natuurlijk ook niet maar het blijft raadselachtig waarom we over deze tragedie moeten lezen. Intrigerender is De dag die nooit komt, het debuut van Oliver Reps. Een boek over één slapeloze nacht van een zeventienjarige jongen die nogal wat voor zijn kiezen heeft gekregen in de voorbije zomer. Dramatische ongelukken die hem volledig uit het lood hebben geslagen. Hij overdenkt wat er is gebeurd en Reps geeft dat verhaal op een adembenemende manier vorm. Het is misschien wat veel drama om geloofwaardig te zijn, maar er gebeuren gekkere dingen, en het boek boeit tot de laatste bladzijde. Het kruipt onder je huid, ook omdat Reps geen enkele moeite doet om te behagen.
De enige van deze schrijvers die echt een jongerenboek schreef is ironisch genoeg de oudste van het stel. Rindert Kromhout (61) neemt het op tegen een viertal dertigers. Reps of Kromhout zouden mooie winnaars zijn, Robben kan hem zomaar nog een keer krijgen maar ik gok er op dat de jongerenjury het meest gecharmeerd is van het debuut van Aafke Romeijn. Een origineel verhaal dat ondanks de gebreken lekker weg leest en misschien wel echt ‘een jongerenboek’ is.
Er is ook een prijs in de categorie vertaald, die wat mij betreft naar 67 seconden van Jason Reynolds (vertaling Maria Postema) moet gaan. Een ‘vrije vers’ roman die je naar de strot grijpt, over de dikke minuut die een jongen in de lift staat en waarin hij zijn voorgenomen wraakactie overdenkt. Het is ongeveer 88 keer beter is geschreven dan de om onverklaarbare redenen genomineerde De dag van Eden van Liz Flanagan (vertaling Aleid van Eekelen- Benders), wat een draak van een boek is. Maar iedere jury heeft recht op een misser.
Bij de andere genomineerden is In dromen lieg je niet van Malin Persson Giolito (vertaling: Ron Bezemer) een opvallende titel. Het gaat over een meisje dat betrokken raakt bij een school shooting. Is ze dader of slachtoffer? De Netflix-serie is misschien wel indrukwekkender dan het boek. Ook genomineerd: Mijn allerliefste schat van Gabriel Tallent, (Jan de Nijs) over een meisje dat met haar vader in een afgelegen gebied woont. Tot slot maakt kans: Wit konijn, rode wolf van Tom Pollock (vertaling Esther Ottens). Een ongelooflijke thriller die razendspannend begint maar nogal snel uit de bocht vliegt en dan komt het ook niet meer goed.
Je weet het nooit met jury’s maar als er ook een beetje op stijl, opbouw en originaliteit wordt gelet, kan Jason Reynolds deze prijs eigenlijk niet ontgaan.